Werkgroep Bijeneters Nederland
02-12-2014 Symposium bijeneters 2015
Op 10 en 11 april vindt er in de plaats Mücheln in Sachsen Anhalt het tweede Bijeneter-symposium plaats. Deze wordt georganiseerd door de Deutsche Ornithologen-Gesellschaft (DO-G).
Midden in de regio met de grootste dichtheid aan broedgevallen van de Bijeneters ten noorden van de Alpen zullen actualiteiten, nieuws, biologie en beschermingsactiviteiten van de Bijeneters in Duitsland en naburige landen aan de orde komen.
Vertegenwoordigers uit diverse regio's van Duitsland en de buurlanden worden in de gelegenheid gesteld om hun ervaringen en activiteiten te presenteren en te bediscussiëren. Ook zal er een excursie gehouden worden om het broedgebied van de bijeneters te bezoeken.
16-11-2014 Trekroutes en overwinteringsgebieden van Duitse Bijeneters bekend
Voor trekvogels is het belangrijk om te weten waar zij de wintermaanden doorbrengen. Hoe lopen hun trekroutes naar het zuiden en in welke gebieden overwinteren zij. Door middel van het ringen van vogels kan men soms achterhalen waar de vogels verblijven. Terugmeldingen van ringnummers uit hun overwinteringsgebieden hebben meestal betrekking op dode of geschoten vogels. Voor de Bijeneters waren de trekroutes naar het zuiden en omgekeerd naar hun broedgebieden in Europa niet bekend.
Voor de evaluatie van de veranderingen in de broedpopulaties zijn echter processen gedurende het hele jaar bepalend. Naast gegevens uit Europese broedgebieden zou men echter ook informatie uit hun rustgebieden, uit gebieden van hun trekroutes en uit hun tropische wintergebieden in Centraal- en Zuid-Afrika moeten verzamelen. Tot nu toe zijn deze gegevens van de Bijeneters uit Midden-Europa nauwelijks voorhanden.
Daar geringde vogels gedurende hun trek natuurlijk niet te volgen zijn, hebben de Zwitserse Vogelwacht in Sempach, het ringstation Hiddensee en de NABU Sachsen-Anhalt in het jaar 2010 en 2011 gezamenlijk 80 Bijeneters met geologgers uitgerust, waarvan in het jaar 2011 en 2012 vier exemplaren opnieuw zijn gevangen. Van deze vier vogels had er één zijn zendertje verloren en van twee liet zich de complete trek aflezen.
Met geologger uitgeruste bijeneter
De Bijeneters trokken vanaf midden september weg in zuidwestelijke richting, de oversteek van de Middellandse zee volgde ter hoogte van de Balearen en Gibraltar. De wintergebieden bevonden zich in Ghana, Gabon, Kongo en Noord Angola bevonden zich ondertussen door waarnemingen aangenomen gebieden in westelijk en zuidelijk Afrika. De trek terug naar het noorden verliep over Ivoorkust en Noord-Algerije richting Gibraltar om vervolgens begin mei in hun broedgebied aan te komen.
Trekroute bijeneters Duitsland
Bron: Bastian ET Al. : De bijeneter (Merops Apiaster) in Duitsland
14-11-2014 Prooien van de bijeneters Duin- en Kruidberg bekend
Matthias Koster is er in geslaagd om de door ons verzamelde prooiresten te determineren. Daar dit broedgeval aan de kust bij een duinmeer heeft plaatsgevonden, waren wij heel benieuwd of de prooien veel afweken met die van meer naar het binnenland gelegen broedgevallen van voorgaande jaren. Inderdaad waren er verschillen. Door de aanwezigheid van het aangrenzende duinmeer waren libelles een veel groter percentage aangevoerde prooien. Dit is ook enigszins te verwachten. Het aantal aangevoerde hommels week niet veel af van de binnenlandse broedgevallen. Wat uit onderstaand overzicht blijkt is, dat bijen amper als prooi werden aangevoerd.
12-10-2014 Verslag bijeneters in Frankrijk
Hierbij doen wij u een verslag toekomen van de huidige situatie in Frankrijk. De auteur heeft de moeite genomen om via zijn contacten in Frankrijk informatie in te winnen om dit artikel tot stand te laten komen.
Un rase-mottes = een scheervlucht over het Franse bijeneter-gebeuren
Intro
De bijeneter –Merops Apiaster- behoort tot een oude vogelfamilie, de Meropidae. In Pleistoceen aardlagen met een ouderdom van 1 tot 3 miljoen jaren zijn fossiele resten gevonden die worden toegeschreven aan de eerste bijeneters. De bijeneter komt nu voor in alle werelddelen, behalve de Amerika’s. De bijeneters zijn ingedeeld in de orde van Coraciiformes die vogels omvat die in holen broeden, in verticale steilwanden van oude rivieroevers of, meer eigentijds, in zandwinningen of speciaal aangelegde steilwanden voor deze vogels.
Opmars naar het noorden
Bescherming
De Europese bijeneter is in Frankrijk een welkome gast. Zij zijn bijzonder talrijk en breiden hun broedgebieden nog steeds uit. Opvallend is dat het aantal geregistreerde broedgevallen in Frankrijk in het noorden toeneemt. De Franse Vogelbescherming ziet een geleidelijke verplaatsing van de Poitou-Charentes (2005) naar Maine et Loire (2009) en vervolgens naar de noordelijke gelegen departementen Bretagne en Picardie (2013). De opmars bestaat uit:
a een lichte toename van het aantal vogels in een kolonie
b het in bezit nemen van nieuwe broedlocaties
Het vogelvriendelijk maken van de Franse bevolking en de aanleg van kunstmatige broedplaatsen is duidelijk van betekenis geweest, zoals blijkt uit de terugkeer van de bijeneters naar die kunstmatige broedplaatsen, bijvoorbeeld bij kunstmatige broedplaatsen aan de Creuse, de Gartempe en bij de Vienne. Ook heeft de Franse Vogelbescherming, zowel lokaal als landelijk, het belang van rust bij broedplaatsen onderstreept. Ook worden de toeristen bewust gemaakt van de rijkdom van de Franse fauna en flora. Nu coördineert de Franse Ligue de Protection Oiseaux (LPO) een netwerk van 43 financieel onafhankelijke LPO secties en beheert 171 beschermde natuurgebieden. Was de koloniegrootte in het begin van de jaren 2000 nog gemiddeld 20 tot 30 vogels, nu is meermaals sprake van kolonies van 30 tot 40 vogels.
Bedreigingen
De Europese bijeneter wordt voornamelijk bedreigd door de mens, die zijn honger naar land steeds meer grond in bezit neemt waardoor steeds meer broedplaatsen verloren gaan. De bijzondere leefwijze van de bijeneter vraagt om verticale wanden bij rivieroevers, meren en de falaise-kust. Deze gaan steeds vaker verloren als gevolg van:
a Landhonger van boeren
b verstedelijking
Ook het gebruik van insecticiden en gemodificeerd mais betekent verlies aan voedsel. Daarnaast vormen de frequenter voorkomende plotselinge weerswisselingen – slagregens en temperatuurdaling- een zware bedreiging. De broedplaatsen zelf worden voornamelijk bedreigd door slangen en (steen-)marters.
Hechte familiebanden verzekeren het voortbestaan
Ook in Frankrijk verplaatsen de bijeneters zich bij voorkeur als groep en blijven gedurende de nacht bijeen. Er bestaat een sterke onderlinge verbondenheid. De koppels worden door de solitaire mannetjes geholpen bij het voorbereiden van de broedplaats. Ook bij het voeren van de opgroeiende jongen helpen de jonge solitaire mannen. De kolonie is luidruchtig en de vogels houden voortdurend contact met elkaar. De “zang”van de bijeneters is duidelijk herkenbaar en bestaat in feite uit variaties op een enkele toon. Uit analyses van Franse onderzoekers van de prooidieren blijkt dat de voorkeur van de bijeneters uitgaat naar Hymenoptera, gevolgd door Odonata en Coleoptera. Engels onderzoek (C. Fry) in Frankrijk toont een sterke honger naar vliesvleugelen zoals bijen en wespen. Fry stelde vast dat van de 14000 gevangen insecten 52 tot 91% tot deze orde behoren. In de voortplantingsperiode eten de Europese bijeneters dagelijks ongeveer 39 gram voedsel, wat overeenkomt met 400 insecten ter grootte van een bij. De Franse bioloog A. Christof markeert eveneens de voorkeur van de Europese bijeneters voor Hymenoptera gevolgd door Odonata (libellen) en Coleoptera (mestkevers).
Bijeneter beschermt zijn voedselbron
In Frankrijk is de bijeneter beschermd ondanks aanvankelijke bezwaren van Franse imkers die aanvallen vreesden op hun bijenvolken. In dit verband is een Russisch onderzoek van belang dat in 2011 in Kazakstan plaatsvond. Onderzocht is de schade op een bijenbestand van 1000 bijenkorven als gevolg van de aanwezigheid van een kolonie bijeneters. De Russische onderzoekers kwamen tot de verrassende conclusie dat de bijeneters zich voornamelijk voeden met zieke en oude bijen. Hierdoor dragen zij bij aan inperken van ziektes en beschermen dus feitelijk hun broedselbron. Een conclusie die de Spanjaarden aan het denken moet zetten, want zij maken jacht op de bijeneters die duidelijk beter verdienen.
Broedlocaties en broeden
De bijeneter is trouw aan eenmaal gekozen broedlocaties. Zijn voorkeur gaat uit naar hoge rivieroevers, waarbij de verticale wanden mogelijkheden bieden voor nestholen. Meestal is dan de opening gericht op het zuidwesten of zuiden. Ook houdt hij van nestplaatsen die omzoomd worden door hoge bomen waarvan de kruinen als “hoogzit” functioneren voor de insectenjacht. Het voedselgebied moet beschikken over een rijkdom aan veelsoortige kruidachtige planten en struiken. Ergo: gebieden die veel hommels en bijen aantrekken.
Frans onderzoek levert legselgroottes op van gemiddeld 4 tot 6 eieren, gelegd in tussenpozen van 24 tot maximaal 48 uur, vooraf gegaan door een broedduur van gemiddeld 20 dagen; overdag broeden man en vrouw om beurten, ’s nachts broedt de vrouw en zoekt de man gezelschap bij de andere mannen in een boom vlakbij de broedplaats. Volgens Engels onderzoek in Frankrijk is in het broedhol de temperatuur constant 25 graden C bij een buitentemperatuur van 13 tot 35 graden C.
Strijdbaar voor de lange vlucht naar Afrika
De gemeenschapszin wordt dus niet allen in de voorbereidingsfase manifest, maar blijkt ook duidelijk aanwezig in de fase na de geboorte. Toch sterven de jongste jongen vaak de hongerdood. Die jongste jongen kunnen maar al te vaak niet hun oudere broes of zusters opzij dringen wanneer de ouders prooien aanbieden. In Zuid-Frankrijk vliegen de jongen eind juli uit. Zij zijn dan een maand oud en voegen zich bij hun ouders die hen leren jagen. De Fransen spreken over de fase van se aguerrir (letterlijk het strijdbaar maken!) Zij moeten immers rijp worden gemaakt voor de –duizenden kilometers- lange terugvlucht naar Afrika.
Met de Fransen verheugen wij ons op de terugkeer van de Europese bijeneter uit Afrika en stemmen wij in met de Franse schrijver Stendhal die stelt: De essentie van de reis is de terugkeer
Auteur; E. van Veen
Informatie LPO
12-08-2014 Broedgeval bijeneters Noord-Holland
In eerste instantie zijn wij er dit jaar vanuit gegaan geen broedgeval van bijeneters te kunnen noteren. Dat het dan toch weer anders verloopt geeft dit onderstaande verslag aan.
Op 7 augustus kregen wij een melding van Matthias Koster over een waarschijnlijk broedgeval van bijeneters in Noord-Holland. Door contact te zoeken met de terreinbeherende instantie Natuurmonumenten van het natuurgebied Duin- en Kruitberg werd dit broedgeval bevestigd. Ook werd ons verteld dat Ruud Brouwer dit broedgeval gevolgd had. Door aanwezigheid van een kijkhut en soms aanwezige zwemmers in de buurt werd dit broedgeval angstvallig geheim gehouden om evt. te nieuwsgierige mensen te weren. Dit broedgeval werd ontdekt op 11 juni.
Bijeneter bij nest (foto Ruud Brouwer)
Volgens Ruud vonden de volgende dagen baltsvluchten plaats en werd er druk gegraven aan de nestholte. Er werden twee nestgangen gegraven en hiervan werd er één gebruikt als nestplaats. Dit broedgeval werd zeer regelmatig gevolgd door Ruud, maar ook door de terreinbeheerders, die tevens de omgeving in de gaten hielden op evt. overtreders in het verboden gebied. Normaal gesproken vliegen bijeneters in Nederland ongeveer de eerste week van augustus uit en dus brak er voor Ruud spannende tijden aan.
Nestingang bijeneter intact (foto Ruud Brouwer)
Een enkele keer werd er echter een vos gezien bij de nestwand. Vanaf zeker 18 juli tot en met 6 augustus werden er voedselvluchten waargenomen naar het nest toe totdat dit op 7 augustus ineens niet meer voorkwam. Een flink aantal uren werd er nog geobserveerd voor evt. aanbreng van prooien maar dit werd niet meer waargenomen.
Besloten werd om later in de middag een inspectie uit te voeren van de broedlocatie. Al vrijwel direct werd een aanwezige gang van een vos geconstateerd die aangetrokken was door de sterke aanwezige geur in de holte. Wat bleek; de vos had waarschijnlijk een gang gegraven tot vlak onder de gang van de bijeneter en naar het nestkom toe en daaropvolgend het nest gepredeerd. Een triest einde van dit broedgeval. Vlak voor het uitvliegen van de jongen (nog slechts enkele dagen) moesten de jongen toch nog sneuvelen. De daarop volgende dagen zijn er geen bijeneters meer waargenomen.
Het gegraven hol van de vos met linksboven de nestingang van de bijeneter
Op 12 augustus is er een afspraak gemaakt met Ruud en de terreinbeherende instantie om het nest uit te graven om te kijken naar prooiresten. Door determinatie van de prooiresten weet je ook wat de jongen gevoerd krijgen. Tevens geeft het ook een indicatie van de in het gebied voorkomende grote insecten. Hiervoor kregen wij toestemming van Natuurmonumenten. Dus om 8.15 uur met ondertussen opgetrommelde Ate Dijkstra en Matthias Koster de reis vanuit Meppel maar aanvaard naar Duin- en Kruitberg in Noord Holland. Bij aankomst wachtte ons nog een wandeling van een uur om bij de broedlocatie te komen. Bij aankomst en inspectie van de nestgang en het aanwezige graafwerk van de vos bleek, dat de vos de nestkom van de onderkant had uitgegraven. Hierdoor kwamen de prooiresten her en der verspreid in de gangen te liggen. Door het aanwezige zand voor de nestgang, in het door de vos gegraven hol en waarschijnlijke nestlocatie, te zeven (tijdens het zeven wordt het zand gescheiden van de prooiresten) werd er toch nog ruim twee liter aan prooimateriaal verzameld.
Een zeer tijdrovende bezigheid want bij thuiskomst bleek de klok 20.00 uur aan te geven. De komende tijd zal Matthias de prooiresten determineren. Op deze manier ontstaat er een duidelijk beeld van wat de ouders hun jongen gevoerd hebben. Dit zullen wij in een toekomstig verslag bekendmaken.